zondag 14 april 2013

Oog voor de natuur

ringslang
Natuurlijk gaat een vogelaar op pad om vogels te kijken. Maar ja daarnaast kan je nog meer genieten van de natuur. De geitjes die in de wei lopen, een vlinder die langs een pad vliegt, de planten en bomen die in eens hun groen laten zien bij een lekker zonnetje.



kleine vos
bruine kiekendief
Vanzelfsprekend krijgt de bruine kiekendief en de buizerds in de lucht de volle aandacht. Maar als de blik dan valt op een ringslang die de sloot oversteekt en zich vervolgens goed laten bekijken door enige tijd rustig langs de waterkant te blijven liggen, is dat toch ook wel heel erg leuk. Zeker als het in al die tijd dat we in de natuur lopen het voor de eerste keer is dat we de ringslang echt goed zien.
ringslang
De ringslang (Natrix natrix) is een slang uit de familie gladde slangen (Colubridae) en de onderfamilie Natricinae of eierlevendbarende waterslangen.
De ringslang heeft een groot verspreidingsgebied in Europa en komt ook voor in Nederland en België, net als de gladde slang en de adder. De ringslang is hier in veel streken het enige reptiel, de slang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Het is een schuwe en rustige soort die zelfs bij directe bedreiging maar zelden bijt. De ringslang kan een lengte bereiken van meer dan een meter en is betrekkelijk eenvoudig te onderscheiden aan de kleuren en de kenmerken van de ogen. Mannetjes blijven een derde kleiner dan vrouwtjes. Het mannetje wordt 80 tot 100 centimeter, het vrouwtje 90 tot 140 centimeter. Op het menu staan voornamelijk kikkers die langs de oevers van verschillende wateren buitgemaakt worden. De ringslang is slank en heeft een lange staart.
De ringslang dankt zijn naam aan de gele vlekken aan weerszijden van de hals, net achter de kop, die aan de bovenzijde soms samenvloeien en doen denken aan een ring. Op de zijkanten van de kop zijn aan de onderzijde vaak gele vlekken tot strepen aanwezig. De ogen zijn relatief groot en hebben een ronde pupil, wat samenhangt met de dag actieve levenswijze.
De landen waar de ringslang voorkomt zijn: Albanië, Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, China (Sinkiang), Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk (Corsica), Georgië, Griekenland (Limnos, Lesbos, Paros, Antiparos, Despotiko, Chios, Samos, Samothrake, Andros, Korfu), Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Iran, Italië (inclusief Elba), voormalig Joegoslavië (Kroatië en enkele Adriatische eilanden), Kazachstan, Letland, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Marokko, Moldavië, Mongolië, Montenegro, Nederland, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Servië, Slovenië, Spanje, Syrië, Tsjechië, Tunesië, Turkije, Turkmenistan, Zweden en Zwitserland.Alleen in Ierland ontbreekt de soort, hier komt geen enkele slang voor. Volgens de legende zouden de slangen uit Ierland zijn verdreven door de heilige Sint Patrick .
De habitat van de ringslang moet aan een aantal eisen voldoen. Ringslangen hebben vaak een gebied waar ze overwinteren, veelal onder takkenbossen en braamstruiken in oude konijnenholen op zandige hellingen. Soms worden oude ijskelders of zelfs kelders van woningen gebruikt. Ze hebben rustige plekjes nodig waar ze kunnen zonnen. Te veel ruigte en bomen ontnemen de slang deze belangrijke behoefte maar in een te open terrein zijn ze erg kwetsbaar voor predatoren.
In landen als Nederland en België is het eigenlijk te koud voor slangen maar door gebruik te maken van broedhopen kunnen de eieren zich toch ontwikkelen. De ringslang is een gespierde, snelle slang die zich relatief snel kan verplaatsen op het land en met name een zeer goede zwemmer is en uitstekend kan duiken. Meestal zwemt de slang echter met de kop net boven water. De slang is dag actief, en jaagt voornamelijk langs de oevers van het water op kikkers en salamanders.
De ringslang is de enige eierleggende slang in Nederland en België, de adder en de gladde slang zijn beide eierlevendbarend. Dit heeft te maken met het relatief koele klimaat in het noordelijke deel van Europa, de adder en de gladde slang dragen de eieren net zo lang met zich mee tot de jongen volledig zijn ontwikkeld. De moederslang neemt gedurende de zwangerschap vaak een zonnebad wat haar lichaamstemperatuur verhoogt en de ontwikkeling van de embryo's versnelt.
Er worden 8 tot 40 eieren geproduceerd per legsel, gemiddeld 30 en maximaal ongeveer 50 eitjes, afhankelijk van de grootte van het vrouwtje. De vrouwtjes zetten de eitjes in juli of augustus af, niet zelden bij legsels van soortgenoten. De eieren van de ringslang zijn zeer kleverig zodat ze aan elkaar plakken, dit vermindert de kans op uitdroging. Afhankelijk van de temperatuur komen de juvenielen na vijf tot tien weken uit het ei, over het algemeen in de eerste weken van september. De jonge slangen zijn ongeveer 13 tot 20 centimeter lang, ze zijn direct zelfstandig en zodra ze voor het eerst zijn verveld zoeken ze direct naar voedsel.
Net als alle slangen oriënteert de ringslang zich voornamelijk op de reuk; door de tong regelmatig uit de bek te steken (tongelen) worden geurdeeltjes opgenomen die naar het orgaan van Jacobson worden geleid. Dit is een vomeronasaal orgaan dat gelegen is in het verhemelte. Zowel prooien als vijanden kunnen worden waargenomen nog voordat deze de slang hebben opgemerkt.
Vijanden van de ringslang zijn onder andere roofvogels zoals de slangenarend en vogels als ooievaars en zoogdieren als egels en marterachtigen als de bunzing. Deze laatste vreten de slang aan, de roofvogels en ooievaars plukken de slang van de grond. De belangrijkste vijand is de mens, door de habitatvernietiging, ook het achteruitgaan van prooidieren (kikkers) in aantal en verspreidingsgebied drijft de ringslang terug.
In Nederland en België is de ringslang een zeldzame soort die op de rode lijst staat, het is verboden de slangen te verstoren, te vangen of te doden. Buiten de Benelux komen ringslangen in grotere aantallen voor, bij de internationale organisatie voor de monitoring van diersoorten, de IUCN, is de ringslang geclassificeerd als niet bedreigd.
In de landen rond de Kaukasus staat de ringslang op het menu, vooral in het noordwesten van Armenië is 'Byrkbigm' nog steeds een populair gerecht. De ringslang dient eerst te worden ontdaan van de kop, botten, organen en huid. Het vlees moet dan ongeveer vier uur worden gekookt in kruidenwater (dat onder meer thijm en laurier bevat). Vaak worden na drie uur aardappels en wortels toegevoegd. In combinatie met de byrkbigm wordt vaak cognac gedronken (de nationale drank in Armenië). Aangezien de ringslang in België en Nederland beschermd wordt, is het niet toegestaan het dier hier te vangen voor de bereiding van byrkbigm. (bron Wikipedia)

1 opmerking: